SINT-PIETERS-LEEUW: – 75 Jaar geleden werd België bevrijd en eindigde in Sint-Pieters-Leeuw de Tweede Wereldoorlog op 3 september 1944.
Om dit te herdenken brengt de onafhankelijke nieuwssite www.sint-pieters-leeuw.eu tijdens de zomervakantie een reeks over Sint-Pieters-Leeuw tijdens WOII.
Vandaag deel 3: Vlezenbeek in de Tweede Wereldoorlog.
.
Enkele feiten en gebeurtenissen in Vlezenbeek. Kent u de Duitse bunker in Groenenberg?
Telegram van de gouverneur van Brabant, baron Houtart, aan de burgemeester van Vlezenbeek, 13/1/1940. (Op deze dag werd het leger in België in staat van paraatheid gebracht)
Bericht: Voert onderigtingen rondschrijven tien november 1939 uit (stop) dienstvolgens neemt onmiddellijk maatregelen om alarmsignalen te ontvangen van naburige verbonden gemeenten (stop) richt onmiddellijk dag en nacht en tot nader bevel permanentie in voor ontvangst en verspreiding alarm (stop) meldt ontvangst bij schrijven (stop) ieder ontvangen alarm zal werkelijk alarm zijn.
Vlak voor de oorlog werden verschillende troepen gehuisvest in Vlezenbeek.
15de Compagnie Transmissietroepen
De 15 Cie TTr werd in september 1939 te Bouge gemobiliseerd en verplaatste zich op 26 september naar Vilvoorde. Na een korte opleidingsperiode werd de compagnie op 5 oktober naar Gent gestuurd. De volgende standplaatsen van de eenheid waren Duffel (vanaf 13 november), Vlezenbeek (16 november) en Kessel (28 november).
7de Infanteriedivisie
De 7Div werd ten zuiden van Brussel opgesteld worden als algemene reserve van het leger. Op 10 april 1940 installeert de 7Div zich op de lijn Halle-Ninove en de staf vindt onderdak in het Kasteel Richir (huidige Inkendaal) te Vlezenbeek.
(nvdr. In 1910-1911 werd Inkendaal aangekocht door Albert Richir, notaris te Brussel, die het complex industrieel wilde uitbaten; grote stallen en een bijhorende melkerij “Het Witte Kruis” werden opgericht; het betreft het huidige L-vormige gebouwencomplex ten zuidwesten van het kasteel, kadastraal ingetekend in 1930; het bestaande koetshuis en de stallen werden hierbij geïntegreerd, zie gedeelte met ten dele gedichte rondboogarcade.)
5de Infanteriedivisie
De 5Div neemt de stellingen van de 7Div over te Halle – Ninove waar ze ingezet worden als algemene reserve van het leger.
De 5Div staat nu onder bevel van het VILK en zijn hoofdkwartier staat opgesteld nabij het kasteel Richir te Vlezenbeek. Het 3de Peloton van het Esc Cy 5Div staat in voor de nabije beveiliging van het HK
Het gros van de 5de Infanteriedivisie bevindt zich op de vooravond van 10 mei 1940 als reserve van het leger ten zuidwesten van Brussel. Om 01u30 belt de staf van het VIde Legerkorps naar Vlezenbeek om de divisie in staat van alarm te brengen. Kort na ontvangst van het alarm, wordt een groepering gevormd bestaande uit IV/2J, het Wielrijderseskadron van de 5Div en III/11A voor de beveiliging van het achtergebied van de 5Div. Deze groepering onder bevel van Luitenant-kolonel Capel, commandant van IV/2J, staat klaar om tussenbeide te komen in geval van een vijandelijke luchtlandingsoperatie in de streek van Wolvertem en Merchtem.
Wielrijderseskadron der 5ID
3Pl/Esc Cy 5Div
Het 3de peloton is verantwoordelijk voor de bewaking van het hoofdkwartier van de 5Div dat staat opgesteld nabij het kasteel Richir.
Om 02u00, kort na ontvangst van het alarm, wordt een groepering gevormd bestaande uit IV/2J, het Esc Cy 5Div en III/11A voor de beveiliging van het achtergebied van de 5Div. Deze groepering onder bevel van Luitenant-kolonel Capel, commandant van IV/2J, staat klaar om tussenbeide te komen in geval van een vijandelijke luchtlandingsoperatie in de streek van Wolvertem en Merchtem.
11de Regiment Artillerie
De 5de Infanteriedivisie (5Div) bevindt zich op de vooravond van 10 mei ten zuidwesten van Brussel en heeft zijn hoofdkwartier te Vlezenbeek. De commandopost van het 11A staat hier ook opgesteld. De groepen zijn gekantonneerd als volgt:
Iste Groep nabij Gaasbeek
IIde Groep nabij Sint-Katharina-Lembeek
IIIde Groep nabij Sint-Martens-Lennik
IVde Groep nabij Sint-Kwintens-Lennik
Document over de Opgave der leveringen van materiaal en uitgaven gedaan voor den dienst der passieve luchtbescherming op 20 november 1940.
Zo werd bij de gebroeders De Greef in Halle een sirene gekocht die in verbinding stond met de melkerij De Vrede.
Bij Devits in Brussel werden 2 pompemmers gekocht en nog in Brussel bij Pharmacie Centrale een hulpdoos met medicijnen.
en De Boecks uit Sint-Pieters-Leeuw werd vergoed voor het “onderricht der burgerlijke wacht”.
Bericht aan de burgers van de gemeente Vlezenbeek in verband met de maatregelen die men moet nemen tegen luchtaanvallen, 20 februari 1941.
1) Krachtens een vordering der Duitsche Overheden moeten de zolders van openbare en private gebouwen ontruimd worden van alle gemakkelijke ontvlambare stoffen zoals: papieren, linnen, hout,…
2) Het is de inwoners aanbevolen enige emmers gevuld met zand of water bestendig gereed en in hun bereik op te stellen ten einde onmiddellijk alle begin van brand doelmatig te kunnen bestrijden.
3) De inwoners van gebouwen die van kelders voorzien zijn moeten deze derwijze inrichten en ondersteunen dat zij als schuilplaats tegen bombardementen kunnen dienen. Zij moeten hierin ook kunnen beschikken over: hamer, beitel, schup of dergelijke gereedschappen om bij gebeurlijke instorting van het gebouw hun bevrijding te kunnen bewerken.
Indien de gebouwen niet van aangepaste kelders zijn voorzien is het aanbevolen een schuilplaats-loopgracht te graven in de n hof op voldoende afstand van gebouwen om bij instorting er niet van bedreigd te worden.
4) Een publieke schuilplaats is opgericht in het centrum der gemeente, in de kelders der meisjesschool.
Verslag van de veldwachter in verband met de te nemen maatregelen tegen luchtaanvallen in Vlezenbeek, 22 februari 1941
Verslag van de publieke schuilplaats, ontruimingen der zolders, en de nodige blusschingsvoorwerpen.
Ik ben ter plaatse geweest, heb bestatigd dat onder de parochiezaal een kelder is van 5 x 7,5m sterk, opgemaakt en beschermd door twee stevige betonnen welfsels, en voorzien van eene venster langswaar de ingezetenen desnoods zouden kunnen ontsnappen. Ik heb nog bestatigd dat een lange breede gang in drie klassen ingelijks beschermend zijn door een sterken betonnen vloer.
Ik heb aan het schoolhoofd Vanderschueren Maurice het bevel overhandigd om de zolders van het schoolhuis en van de klassen te ontruimen en kuipen met water, zakjes zand, …. Breekijzer (?) en hamer aan te brengen.
Heb bestatigd dat boven de klassen de kiestoestellen zijn geborgen en moeilijk ergens anders kunnen bewaard worden. Ik heb ook mijnheer Pastoor verwittigd van den zolder te ontruimen.
Duitse bunker Groenenberg voor de Marinepeilabteilung Flandern
Tijdens de oorlog werd het kasteel door het Duitse leger ingericht als hoofdkwartier, een deel van de toegangswegen werd verhard en ten noordwesten van het kasteel werd een ruime, betonnen schuilkelder gebouwd, nu nog duidelijk zichtbaar in het reliëf van het huidige gazon op die plaats. Na de oorlog bleef het kasteel zwaar beschadigd achter en in de daaropvolgende periode werd het volledig leeggeplunderd: schouwen, trappen en lambriseringen zijn integraal verdwenen.
De bunker werd gebouwd in 1940 het begin van de Tweede Wereldoorlog maar bleef ongebruikt tot mei 1944. Toen raakte de spionagebunker in Zeebrugge zwaar beschadigd bij een geallieerd bombardement waardoor de Duitsers zich moesten terugtrekken in hun reservebunker. De bunker bestaat uit een tiental ruimten en is eigenlijk vrij groot. Er verbleven zeven officieren, twee beambten en 71 onderofficieren.
Deze bunker werd door de Duitse Kriegsmarine gebruikt om de oorlogsscheepvaart op de Noordzee te bespioneren en de codetaal die schepen gebruikten te decoderen. Vanuit deze spionagebunker werden alle gegevens rechtstreeks doorgestuurd naar Berlijn.
De bunker bestaat uit een tiental ruimten en is eigenlijk vrij groot.
Hendrik Vandewinkel, Agentschap Natuur en Bos: “Deze bunker stond vol zendapparatuur – van Amerikaanse makelij nota bene – en in het bos waren een viertal zendmasten opgetrokken. Ze waren tien meter hoog, en één ervan kon verplaatst worden. De eenheid moest onder de radar blijven en de bomen op het domein leverden de perfecte bescherming“.
Toch zat de schrik er bij de militairen goed in. In plaats van het luxueuze kasteel te betrekken, logeerden de officieren in de nabije boerderij. De overige leden van de eenheid kampeerden in wat vandaag Revalidatieziekenhuis Inkendaal is.
De Marinepeilabteilung Flandern bleef te Vlezenbeek bedrijvig tot in de tweede helft van augustus 1944. Wegens de geallieerde opmars naar Brussel (bevrijd op 3 september 1944) werd de basis overgebracht naar Groningen in Nederland.
Amerikaanse Boeing B-17 Flying Fortress stortte op 13 juli 1944 neer in Lennik met brokstukken tot in Vlezenbeek .
Het vliegtuig was samen met zijn squadron pas in april aangekomen in Engeland in Nuthampstead in voorbereiding op de landing in Normandie.
Toen hun formatie opsteeg was het de bedoeling om voor de derde dag op rij een motorenfabriek in Munchen te bombarderen. Het vliegtuig kwam echter niet zo ver. Boven Brussel werden zij getroffen door Duits luchtafweer geschut. Het vliegtuig dat op een hoogte van 6000 meter vloog werd achteraan in de flank getroffen en brak in drie stukken. Het grootste stuk kwam neer aan statie Gaasbeek, een ander stuk meer naar Sint-Martens toe en het derde stuk in de buurt van Groenenberg in Vlezenbeek. Ook de 10 de bemanningsleden kwamen om (piloot, co-piloot, navigator, bommenrichter / neusschutter, boordwerktuigkundige / schutter van het torentje, radio-operator, 2 balschutterkanonnier, staartschutter).
Verslag luchtongeval Vlezenbeek 1944
VJ De Cuyper, Overste Burgerlijke Passieve Luchtbescherming van Vlezenbeek:
“verslag over een luchtongeval op dinsdag 22 augustus 1944 rond 23 uur.
3 bommen zijn gevallen en ontploft in open veld (twee op een lege akker en één in een aardappelveld). de bommen vielen in de wijk Groenenberg in Vlezenbeek tussen de Konijnen- en Groenstraat (op veld van Heer Dominique Menschaert).
Geen slachtoffers, minstens 4 woningen hebben gebroken ruiten.
Drie gaten zijn te bespeuren, die waarschijnlijk, niet ontplofte bommen bevatten. Het zijn diepe pijpen van omgeveer 35cm doorsnede en daar er losse aarde op gevallen is kan ik niet nagaan wat er inzit. Deze niet ontplofte bommen zijn gevallen op een drietal meter van de ontplofte bommen.
Op het ogenblik van het ongeval werd de gemeent overvlogen door Duitse en Geallieerde vliegers, en alles laat veronderstellen dat het hier gaat om een vliegtuigongeval.
Landbouwer Menschaert, op wiens akker de bommen gevallen zijn, verzoekt mij dringend U te willen vragen de opruimingsdienst van Kapitein Ladriere zo spoedig mogelijk ter plaatse te laten komen om de kwestie der niet ontplofte bommen te onderzoeken, daar hij zijn aardappelen moet rooien en zijn akker bewerken.
Opgemaakt 24 augustus 1944 nadat de diensten van het Arrondissement Brussel der Burgerlijke Passieve Luchtbescherming, door mij telefonisch verwittigd werden op 23 augustus 1944.”
Met dank aan archiefdienst Sint-Pieters-Leeuw en Agentschap voor Natuur en Bos voor hun medewerking.
Herlees ook de andere artikels in de reeks – 75 jaar bevrijding Sint-Pieters-Leeuw:
Deel 1: Moeder Stanislas – Zuster Overste van Sint-Antonius
Deel 2: Het gewone dagelijkse leven
Deel 3: Vlezenbeek in de Tweede Wereldoorlog
Deel 4: Propaganda via vluchtschriften – strooibiljetten
Deel 5: Op de vlucht tot in Normandië
Deel 6: Mei 1940 bominslag thv Mekingenweg
Deel 7: Opeising Leeuwse kerkklokken
Deel 8: V1 bom vernield pachthof van Bruintje in Rukkelingen
Heeft u zelf nog foto’s of verhalen over de Tweede Wereldoorlog in Sint-Pieters-Leeuw?
Mail dan naar info.vereniging@gmail.com .