ZENNEVALLEI: – Het project ‘Zuurstof voor de Zennevallei’ is een samenwerking tussen het Regionaal Landschap Pajottenland & Zennevallei vzw., de Vlaamse Landmaatschappij, de gemeenten Beersel, Drogenbos, Halle en Sint-Pieters-Leeuw en Toerisme Vlaams-Brabant.
Het algemeen doel van het project is structuur brengen in de actuele versnippering van het gebied. Daarnaast is men op zoek naar een balans tussen de verstedelijking, economie en het wonen en werken in de regio en de reeds bestaande waardevolle open ruimtes.
De focus in het project ‘Zuurstof voor de Zennevallei’ ligt op:
– De natuur en de landschappelijke structuur
– Leefbare familiale landbouw
– Landschappelijke beleving en landschapskwaliteit
– Recreatieve en functionele verbindingen
– Zachte mobiliteit
– Integraal waterbeleid
Daarnaast wil men de Zennevallei opnieuw leefbaar maken door onder andere het uitbreiden van het toeristisch-recreatieve aanbod. Zo zal er een Zennepad aangelegd worden dat door de Zennevallei loopt en voldoende rust- en picknickplekjes aanbiedt. Het nieuwe recreatieve product zal daarnaast ook gelinkt worden aan het bestaand aanbod, zijnde de bestaande routestructuren en de bezienswaardigheden.
Het einddoel bestaat erin toeristen warm te maken om de Zennevallei te bezoeken, met een focus op bezoekers uit Brussel, Waals-Brabant en het Pajottenland.
Daarnaast wil men de overnachtingsmogelijkheden uitbreiden door het aanleggen van plekken waar mensen met hun kampeerwagen kunnen overnachten.
De laatstejaarsstudenten Toerisme- en Recreatiemanagement van de Erasmushogeschool Brussel maakten hierover een uitvoerig werk door de regio te bestuderen, zelf te bewandelen en te proeven.
Carpe Diem 1 met Kaat De Backer, Michaël Distelmans, Lise Lombaert, Alexandre Ragatusso en Leen Van Den Borre hield zich vooral bezig met de recreatieve ontsluiting, Carpe Diem 2 bestaande ui Marjolijn Bauters, Silke Camps, Nicolas Hermann, Quentin Magnette en Elisabeth Wittewrongel spitste zijn aandacht vooral toe op de verblijfsmogelijkheden.
In dit onderzoek, dat kadert in het project ‘Zuurstof voor de Zennevallei’ en gevoerd werd in opdracht van het Regionaal Landschap Pajottenland en Zennevallei vzw, Toerisme Vlaams-Brabant en de Erasmushogeschool Brussel, werd onderzocht hoe het huidige toeristisch-recreatieve aanbod in de Zennevallei er uit ziet en welke nieuwe recreatiemogelijkheden kunnen worden ontwikkeld. Het onderzoek werd gestart met een inventarisatie van het huidige aanbod aan bezienswaardigheden en fiets-, wandel- en ruiterroutes. Op basis van deze resultaten werd bekeken waar missing links kunnen weggewerkt worden, waar nieuwe routes een meerwaarde kunnen bieden en op welke manier een verdere ontwikkeling van het toeristisch-recreatieve aanbod mogelijk is.
Tijdens de inventarisatie van het huidige toeristisch-recreatieve aanbod in de Zennevallei kwam naar voor dat er momenteel al een ruim aanbod aan wandel- en fietsroutes is. Vooral de fietsroutes zijn goed ontwikkeld, onder andere dankzij het bewegwijzerde knooppuntennetwerk. Spijtig hieraan is wel dat het fietsknooppuntennetwerk niet tot in Drogenbos gaat. Ondanks het feit dat ook het wandelnetwerk goed ontwikkeld is, bevelen we aan om ook hierbij met knooppunten te werken. Aangezien er al een wandelknooppuntennetwerk bestaat in het Pajottenland zou dit een perfecte kans zijn om aansluiting te krijgen met deze aangrenzende regio. Daarnaast is er geen enkele ruiterroute terug te vinden in het onderzoeksgebied, maar momenteel wordt dit wel onderzocht door Toerisme Vlaams-Brabant.
In het gebied is ook een ruim aanbod aan bezienswaardigheden terug te vinden. De belangrijkste voorbeelden zijn het Kasteel van Beersel, het Provinciedomein van Huizingen, het Bezoekerscentrum ‘De Lambiek’ in Beersel, het FeliXart Museum in Drogenbos, het Colomadomein in Sint-Pieters-Leeuw en de historische Grote Markt van Halle. Heel wat kleinere bezienswaardigheden en musea verspreid over de verschillende gemeenten vullen dit aanbod verder aan.
Opvallend is dat de toeristische randinfrastructuur in het onderzoeksgebied op heel wat plekken stilaan aan vernieuwing toe is. Op sommige wandel- en fietsroutes staan bijvoorbeeld wel banken, maar deze zijn niet overal in even goede staat. Nogal wat rustplekken zijn beschadigd door vandalisme en graffiti en zijn dus aan een onderhoud toe. Daarnaast zijn er nog heel wat andere plekken waar momenteel banken ontbreken en zou op bepaalde punten de veiligheid van de wandel- en fietspaden nog moeten worden verhoogd.
Minder aangename wandel- en fietsomgevingen, bijvoorbeeld door industriegebied of langs spoorlijnen en autosnelwegen, zouden moeten worden aangepakt. Het meer camoufleren van deze visuele vervuiling door bijvoorbeeld bomen te plaatsen of andere groenbekleding te voorzien, kan ervoor zorgen dat recreanten dit als minder storend gaan ervaren en er dus ook minder snel door worden afgeschrikt. Op lange termijn kunnen ook geluiddempende muren hiervoor een goede oplossing zijn.
Ook is het belangrijk eenvormigheid te creëren in het gebied. Momenteel is de randinfrastructuur over de hele Zennevallei verschillend, maar door overal dezelfde infoborden, (picknick)banken en (wandel- en fiets)bruggen te plaatsen wordt de regio meer één geheel.
Deze eenvormigheid moet echter niet alleen in de infrastructuur zelf terug te vinden zijn. Een blijvende nauwe samenwerking en regelmatig overleg tussen Toerisme Vlaams-Brabant, het Regionaal Landschap Pajottenland & Zennevallei en de Vlaamse Landmaatschappij is minstens even belangrijk voor een goede ontsluiting en ontwikkeling van de Zennevallei als volwaardig toeristisch-recreatief gebied. Deze samenwerking kan zich tevens uiten in onder andere het op elkaar afstemmen van de huisstijl. Ook tussen de verschillende gemeenten onderling is een goede samenwerking van groot belang.
Daarnaast moeten Diensten voor Toerisme en andere toeristische actoren meer betrokken en beter geïnformeerd worden. Toeristische diensten spelen namelijk een cruciale rol in de ontwikkeling en vooral in het bekender maken van het toeristisch-recreatieve aanbod. Enkel als zij regelmatig en correct geïnformeerd worden, kunnen ze op een goede manier het aanbod aan toeristen meegeven.
Ook een samenwerking met horeca-aangelegenheden kan zeker interessant zijn. Meer informatie over het horeca-aanbod in de Zennevallei kan gehaald worden uit het project van de collega’s van projectgroep Carpe Diem 2, die een onderzoek gevoerd hebben rond het huidige horeca-aanbod en de ontwikkeling van nieuwe campingplaatsen.
Het kan zeker interessant zijn logies en restaurants met de bestaande wandel- en fietsroutes te linken en met horeca-uitbaters samen te werken zodat zij gasten kunnen wijzen op de verschillende recreatieve mogelijkheden die de Zennevallei hen te bieden heeft. Ook in het boekje “6 wandelingen tussen Zennevallei en Zoniënwoud” zou het aanbod kunnen worden opgenomen door bijvoorbeeld een top 10 te geven van de beste eetgelegenheden en overnachtingsmogelijkheden in de omgeving.
Om meer toeristen aan te trekken, kan in eerste instantie op aangrenzende regio’s worden gemikt. Door de bereikbaarheid van de Zennevallei vanuit Brussel, Waals-Brabant en het Pajottenland te verhogen, zullen potentiële recreanten uit deze gebieden eerder geneigd zijn naar de regio te komen. Mogelijke ideeën daarvoor zijn een pendeldienst tussen Brussel en Tubeke, uitbreiding van het Blue-bikenetwerk, acties organiseren in samenwerking met vervoersmaatschappijen en de organisatie van evenementen.
Carpe Diem: “We kunnen dus concluderen dat de Zennevallei heel wat potentieel bezit. Er is reeds een groot toeristisch-recreatief aanbod dat toeristen zeker kan aanspreken, alleen wordt dit huidige aanbod niet ten volle benut. Momenteel komt slechts een beperkt aantal toeristen naar de Zennevallei, maar aan de hand van onze aanbevelingen zou al een grote stap in de goede richting gezet kunnen worden. Volgens ons zijn voornamelijk kleine en specifieke ingrepen nodig om meer toeristen te prikkelen de regio te bezoeken. Daarnaast zullen dankzij deze aanpassingen ook inwoners van de streek zelf meer in contact komen met de omgeving waarin ze leven.”
Mijn eerste reactie op de plannen voor een netwerk van wandelknooppunten: eindelijk! Met dergelijk netwerk met bijpassende wandelkaarten kan iedereen een wandeling uitstippelen, ook zij die geen kaart kunnen lezen. Aandacht vereist voor herkenbare startplaatsen die aansluiten op het openbaar vervoer en/of parkeerplaats.