In 1996 stelde Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Eddy Baldewyns het ontwerp voor van een Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RVS). Eindelijk zouden het Gewest en vervolgens provincies en gemeenten een coherente visie op ruimtelijke ordening uitwerken. Uitgangspunt van de planologen was dat de resterende open ruimte in Vlaanderen zo veel mogelijk moest behouden worden. Woningen, kantoren en bedrijven zag de overheid er liever bijkomen in en rond de steden. Het RSV voorzag in 3 grootstedelijke gebieden: Antwerpen, Gent en Brussel. Over het Brussels Hoofdstedelijke Gewest heeft het Vlaamse Gewest natuurlijk niets te zeggen. Maar het plan stelde dat liefst 15 gemeenten uit de Vlaamse Rand ruimtelijk tot het ‘grootstedelijke gewest’ zouden kunnen behoren. Het ging om Sint-Genesius-Rode, Beersel, Linkebeek, Drogenbos, Sint-Pieters-Leeuw, Dilbeek, Asse, Wemmel, Grimbergen, Vilvoorde, Machelen, Zaventem, Kraainem, Wezembeek-Oppem en Tervuren. Een precieze afbakening was voor later.
Protest en bijsturing
Het plan veroorzaakte een golf van protest. Op het openbaar onderzoek kwamen 35 000 bezwaarschriften, waarvan ruim 10% uitsluitend verband hield met de Vlaamse Rand. De arrondissementele afdelingen van de Vlaamse politieke partijen, verenigingen en gemeenten uitten hun ongenoegen. Het plan stond haaks op het groene-gordelbeleid dat de overheid sinds bijna 30 jaar voerde in de Rand. Daarop kwamen er in het uiteindelijke RVS een naamsverandering (in ‘Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel’) en de bepaling dat het VSGB zo beperkt mogelijk moest afgebakend worden. Later werd de lijst betrokken gemeenten ingekort: Linkebeek en Sint-Genesius-Rode werden geschrapt. In een volgende fase besliste de Vlaamse Regering dat het VSGB een eigen ontwikkelingsperspectief moest krijgen: in deze stadsrand wou ze niet, zoals in andere stedelijke gebieden, een zwaar verstedelijkingsbeleid voeren. Eerder gestelde doelstellingen wat betreft bijkomende woningen en bedrijfsterreinen waren niet langer prioritair. Belangrijker was dat de open ruimte behouden blijft. De Vlaamse Regering wou liever oude sites saneren en bestaande bedrijventerreinen en woonkernen intensiever gebruiken. En er moesten begeleidende maatregelen komen op vlak van open ruimte, economie, huisvesting en mobiliteit.
Vervolg
Intussen is de derde fase van het afbakeningsproces rond: het voorstel tot eindrapport. De Vlaamse Regering zou dit najaar nog het definitieve eindrapport over de afbakening vastleggen. Zo’n rapport heeft geen juridische kracht, maar het vormt de basis voor een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (gewRUP) en dat heeft wel juridische kracht. De opmaak van dat gewRUP is voorzien voor het voorjaar van 2009. In dat ruimtelijk uitvoeringsplan zal het VSGB tot op perceelsniveau worden afgebakend. En het plan zal ook bestemmingswijzigingen bevatten en voorschriften voor inrichting en beheer. Het zal, net als het huidige gewestplan, het kader vormen voor vergunningsverlening.
Het grote publiek zal twee keer z’n zeg kunnen doen. Er volgen nog een openbaar onderzoek voor een milieueffectenrapport (MER) en één voor het gewRUP zelf.
Naar de samenvatting van het Ontwerp Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel
bron: De Vlaamse Rand – documentatiecentrum